De hoge rendementen waar grootbanken voor de kredietcrisis mee voor de dag kwamen, komen waarschijnlijk niet meer terug.
Dat komt doordat strengere regels banken veiliger hebben gemaakt. ,,Bij minder risico past een lager rendement”, aldus De Nederlandsche Bank (DNB) dinsdag.
Een gebruikelijke maatstaf van de winstgevendheid van een bank is het rendement op het eigen vermogen. In de aanloop naar de financiële crisis liep deze ratio bij veel banken sterk op, omdat zij met minder eigen vermogen opereerden. Druk van aandeelhouders en soepelere regelgeving speelde daarbij een grote rol.
In de wedloop om het hoogste rendement namen banken volgens DNB meer risico’s, waardoor veel instellingen tijdens de crisis in de problemen kwamen. Om herhaling te voorkomen zijn de regels aangescherpt en moeten banken meer eigen vermogen aanhouden. Dat drukt structureel het rendement.
Rendement van grootbanken
DNB geeft aan het rendement op het eigen vermogen bij de drie grootbanken medio 2016 gemiddeld 7,3 procent bedraagt. Afhankelijk van besparingen en de zwaarte van nieuwe buffereisen voor banken valt dat rendement de komende jaren naar verwachting lager uit.
In een gemiddeld scenario komt de banktoezichthouder uit op een rendement op het eigen vermogen van ongeveer 7 procent. Als de internationale toezichteisen fors worden aangescherpt, kan dat tot twee procentpunt lager uitvallen; in een optimistisch scenario ziet DBN ook ruimte voor een hoger rendement op het eigen vermogen.
Een lager rendement maakt de Nederlandse grootbanken niet per se minder aantrekkelijk voor beleggers, volgens de toezichthouder. Minder rendement betekent immers ook dat beleggers minder risico lopen.